Als ik mensen vertel dat ik tuinontwerper ben, krijg ik vaak de vraag: “dan heb je zeker wel groene vingers”. Uhm. Nou nee! Ik heb helemaal geen groene vingers. Sterker nog, ik heb het idee dat mensen met groene vingers helemaal niet bestaan. Heb jij ze weleens gezien dan, mensen die letterlijk groene vingers hebben? Nee toch? Nagels met rouwranden. Dat wel. Maar groene vingers? Nee, die bestaan niet!
Er wordt vaak onnodig moeilijk gedaan over groen. En als een tuin er goed uitziet en de planten er gezond bij staan, dan heeft de tuineigenaar vast groene vingers (of een leger aan tuinmannen met groene vingers). Hoe kan het anders allemaal zo florissant bij staan.
Ik ga daar in de komende serie een boekje over open doen. Dat planten goed groeien heeft namelijk niets te maken met groene vingers, maar alles met de juiste plant op de juiste plaats. Mensen met een mooie tuin hebben dus geen groene vingers. Ze hebben iets heel anders: ze hebben een groen brein. Ze kunnen zich verplaatsen in planten en dat wat ze nodig hebben.
Dat kan jij ook, want er zijn een aantal zaken waaraan je kan zien op welke plek een plant zich thuisvoelt. Als je dat eenmaal doorhebt, krijg jij ook een groen brein en kan je zonder groene vingers toch een mooie tuin maken.
Deel 1: de grond is de basis. Hoe weet ik welke grondsoort ik heb?
Deel 2: de grond is de basis. Hoe verbeter ik mijn grond?
Deel 3: de grond is de basis. Composteren dus, maar hoe maak ik compost?
Deel 4: zon of schaduw? zoek het uit.